N.D.T. wil net als veel andere verpleeg/ behandelmethodes bereiken, dat de cliënt weer zo zelfstandig mogelijk wordt.
Maar karakteristiek voor het N.D.T. concept zijn echter de volgende kenmerken:
- De verlamde (hemiplegische) lichaamshelft wordt zoveel mogelijk ingeschakeld;
- Houdings- en bewegingspatroon moeten zo normaal mogelijk zijn;
- De spierspanning (tonus) moet ook zo normaal mogelijk zijn.
Een te hoge spierspanning wordt verminderd via remmingtechnieken of inhibitie. Inhibitie wordt bereikt door het verlamde lichaamsdeel te belasten, of door een spier te ‘verlengen’. Dit ‘verlengen’ gebeurt ook in de sport, bij voorbeeld bij een kramp in de kuit worden de tenen naar de neus toe gebogen.
Een te lage spierspanning (hypotonie) wordt via stimulatietechnieken aangepakt. Bij voorbeeld als de cliënt ligt, kan de spierspanning van de buikspier verlengd worden door hem te vragen zijn hoofd op te tillen. Zijwaarts verplaatsen of omrollen gaat dan makkelijker. Naast inhiberen en stimuleren is er een derde belangrijke methode: het faciliteren. Via de techniek van het faciliteren, worden bewegingen vergemakkelijkt.
De betekenis van N.D.T. voor de cliënt
N.D.T. is geen wondertherapie, waarbij door bepaalde handgrepen de cliënt opeens weer van alles kan doen. Resultaten worden pas op langere termijn bereikt.
De voordelen voor een cliënt kunnen zijn dat:
- Spasticiteit minder hevig is;
- Schouderklachten afnemen;
- Normale slik-motoriek gestimuleerd wordt;
- Door het stimuleren van de normale blaasfunctie, de katheter er eerder uit kan of zelfs niet nodig is;
- De cliënt weer inzicht krijgt in de verloren halve wereld, waardoor hij zijn aangedane lichaamshelft herontdekt en inschakelt.
- In geval van apraxie, zichzelf weer (gedeeltelijk) kan aankleden.